Als het aan demissionair minister Koolmees ligt, moeten pensioenuitvoerders vanaf 1 januari 2022 gebruik maken van de meest actuele scenarioset bij het berekenen van scenariobedragen ten behoeve van het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) of mijnpensioenoverzicht.nl (MPO). Dit voornemen van de minister volgt uit de evaluatie van de Uniforme Rekenmethodiek. In dit artikel lees je over de uitkomsten van deze evaluatie, de voornemens die de minister daaraan koppelde en de gevolgen die dit heeft voor pensioenuitvoerders.
Op 30 september jl. stuurde demissionair minister Koolmees de tweede kamer een brief naar aanleiding van de evaluatie van de uitvoeringstechnische en rekenkundige aspecten van de Uniforme Rekenmethodiek (URM). In de brief zet de minister eerst uiteen wat de belangrijkste bevindingen zijn die uit de evaluatie naar voren komen. Deze bevindingen kunnen als volgt worden samengevat:
Rekenen met de meest actuele scenarioset kan voor alle regelingen, met uitzondering van verzekerde DB-regelingen zonder voorwaardelijke indexatie, een aanzienlijk positief effect hebben op de nauwkeurigheid van scenariobedragen. Indien gebruik gemaakt moet worden van de meest actuele scenarioset, zal in de praktijk elk kwartaal gerekend moeten worden. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de uitvoerders zich voor nieuwe uitdagingen geplaatst ziet.
De nauwkeurigheid wordt in enige mate vergroot door de uitbreiding van het aantal scenario’s van 2.000 naar 10.000, zoals de Commissie Parameters in 2019 heeft geadviseerd. Gegeven de communicatieve doelstelling waaraan de uniforme rekenmethodiek gekoppeld is, zien de meeste partijen niet of nauwelijks meerwaarde in deze uitbreiding. Mede omdat andere assumpties die worden toegepast in de uniforme rekenmethodiek veel meer invloed hebben op de scenariobedragen. Bovendien zorgt uitbreiding van het aantal scenario’s voor extra belasting van systemen van de uitvoerders, wat kan leiden tot een toename van de uitvoeringskosten.
Op basis van deze conclusies heeft de minister vervolgens een drietal beleidsvoornemens geformuleerd, die hij reeds besproken heeft met een brede vertegenwoordiging van de pensioensector. De minister is voornemens:
Eerstgenoemde voornemen sluit aan bij bestaande regelgeving omtrent de Uniforme Rekenmethodiek. In artikel 14a van de Regeling Pensioenwet staat immers al dat in de Uniforme Rekenmethodiek gebruik moet worden gemaakt van de scenarioset voor het kwartaal waarin de berekeningsdatum ligt. Hetzelfde artikel biedt tot 2022 onder voorwaarden de mogelijkheid van dit voorschrift af te wijken. Het ziet er nu dus naar uit dat die mogelijkheid per 1 januari 2022 definitief komt te vervallen.
Hoewel de regelgeving met betrekking tot de rekenfrequentie niet wordt aangepast, zorgt het eerste voornemen in combinatie met de constante stroom aan mutaties in het deelnemersbestand en de verplichting om binnen vier maanden na een wijziging de pensioenbedragen op MPO te actualiseren er in de praktijk voor dat pensioenuitvoerders elk kwartaal opnieuw moeten rekenen. Momenteel voeren pensioenfondsen de actualisatie van scenariobedragen nog uit op basis van de resultaten uit de meest recente jaarlijkse haalbaarheidstoets. Ook veel pensioenverzekeraars vallen bij de actualisatie gedurende een jaar terug op de resultaten uit een jaarlijkse berekening. Als pensioenuitvoerders vanaf 1 januari 2022 gebruik moeten maken van de meest actuele scenarioset, kunnen zij nog maar één kwartaal gebruik maken van de resultaten uit de jaarlijkse berekening. Dit houdt in dat pensioenfondsen elk kwartaal een nieuwe haalbaarheidstoets moeten uitvoeren en pensioenverzekeraars voor alle verzekerde pensioenregelingen elk kwartaal nieuwe koopkrachtfactoren moeten berekenen. Hierbij wordt opgemerkt dat pensioenfondsen voor de tussentijdse berekeningen de haalbaarheidstoets louter als rekeninstrument gebruiken. Vanzelfsprekend zorgt dit voor een toename van de uitvoeringskosten bij de uitvoerders die hiermee te maken krijgen. Bovendien zorgt dit voor verhoogde belasting van de systemen van deze uitvoerders.
Met betrekking tot het aantal scenario’s wenst de minister nogmaals advies in te winnen. Voor de korte termijn heeft hij DNB met succes verzocht de huidige regeling die pensioenuitvoerders toestaat te rekenen met een scenarioset met 2.000 scenario’s te verlengen. DNB heeft inmiddels besloten deze regeling te verlengen tot minimaal eind 2022. Een verdere toename van de uitvoeringskosten en een extra belasting van de systemen van de uitvoerders wordt hiermee voorlopig voorkomen.
Ten slotte kondigde de minister aan het tweede deel van de evaluatie Uniforme Rekenmethodiek, over de communicatieve aspecten van de URM gericht op deelnemers, pas eind 2021 te laten aanvangen. Belangrijkste reden hiervoor is dat deelnemers voor die tijd nog onvoldoende ervaring hebben met de huidige vorm van communicatie waarin pensioenen worden gecommuniceerd aan de hand van scenariobedragen en een navigatiemetafoor. Eind 2021 zijn de scenariobedragen en de navigatiemetafoor twee jaar zichtbaar geweest op MPO en deelnemers hebben op dat moment de UPO’s ontvangen van 2020 en van 2021 met deze informatie. Pas dan kunnen de communicatieve aspecten van de Uniforme Rekenmethodiek worden onderzocht.
Spreken onze thema’s jou aan en is onze cultuur precies wat je zoekt? Kijk dan eens bij onze vacatures. Wij zijn altijd op zoek naar talent!
Neemt u dan contact op met Marten de Boer
© 2024 AAA Riskfinance. Alle rechten voorbehouden.